doorgaan

Conjugations List of Doorgaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikga doorging doorben doorgegaan
jij, je, ugaat doorging doorbent doorgegaan
hij, zij, hetgaat doorging dooris doorgegaan
wijgaan doorgingen doorzijn doorgegaan
julliegaan doorgingen doorzijn doorgegaan
zij, zegaan doorgingen doorzijn doorgegaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorgaan with some of the pronouns.

  • Ik ga door met mijn studie.
  • Hij gaat door naar de volgende ronde.
  • Zij gaan door met hun werk.
  • We gaan door met onze plannen.
  • Jullie gaan door met trainen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorgaan with some of the pronouns.

  • Ik ging door met mijn studie.
  • Hij ging door naar de volgende ronde.
  • Zij gingen door met hun werk.
  • We gingen door met onze plannen.
  • Jullie gingen door met trainen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorgaan with some of the pronouns.

  • Ik ben doorgegaan met mijn studie.
  • Hij is doorgegaan naar de volgende ronde.
  • Zij zijn doorgegaan met hun werk.
  • We zijn doorgegaan met onze plannen.
  • Jullie zijn doorgegaan met trainen.