bruisen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bruis | bruiste | heb gebruist |
jij, je, u | bruist | bruiste | hebt gebruist |
hij, zij, het | bruist | bruiste | heeft gebruist |
wij | bruisen | bruisten | hebben gebruist |
jullie | bruisen | bruisten | hebben gebruist |
zij, ze | bruisen | bruisten | hebben gebruist |
PresensBeta
Example presens sentences for Bruisen with some of the pronouns.
- Het water bruist in de rivier.
- De champagne bruist in het glas.
- De stad bruist van energie.
- Het bier bruist in het glas.
- Deze frisdrank bruist niet zoals verwacht.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bruisen with some of the pronouns.
- Het water bruiste in de rivier.
- De champagne bruiste in het glas.
- De stad bruiste van energie.
- Het bier bruiste in het glas.
- Deze frisdrank bruiste niet zoals verwacht.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bruisen with some of the pronouns.
- Het water heeft in de rivier gebruisd.
- De champagne heeft in het glas gebruisd.
- De stad heeft van energie gebruisd.
- Het bier heeft in het glas gebruisd.
- Deze frisdrank heeft niet zoals verwacht gebruisd.