zullen

Conjugations List of Zullen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzalzouheb zullen
jij, je, uzult;zalzouhebt zullen
hij, zij, hetzalzouheeft zullen
wijzullenzoudenhebben zullen
julliezullenzoudenhebben zullen
zij, zezullenzoudenhebben zullen

Presens
Beta

Example presens sentences for Zullen with some of the pronouns.

  • Ik zal morgen naar de stad gaan.
  • Wij zullen vanavond een film kijken.
  • Hij zal de trein missen als hij niet opschiet.
  • Zij zullen volgende week op vakantie gaan.
  • Jullie zullen het nieuws snel horen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zullen with some of the pronouns.

  • Ik ging vaak naar de stad toen ik jong was.
  • Wij keken altijd films op zaterdagavond.
  • Hij miste de trein regelmatig omdat hij langzaam liep.
  • Zij gingen elk jaar op vakantie naar dezelfde plek.
  • Jullie hoorden het nieuws nooit op tijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zullen with some of the pronouns.

  • Ik ben gisteren naar de stad geweest.
  • Wij hebben vorige week een film gekeken.
  • Hij is te laat gekomen en heeft de trein gemist.
  • Zij zijn vorige maand op vakantie geweest.
  • Jullie hebben het nieuws al gehoord.