verguizen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verguis | verguisde | heb verguisd |
jij, je, u | verguist | verguisde | hebt verguisd |
hij, zij, het | verguist | verguisde | heeft verguisd |
wij | verguizen | verguisden | hebben verguisd |
jullie | verguizen | verguisden | hebben verguisd |
zij, ze | verguizen | verguisden | hebben verguisd |
Presens
Example presens sentences for Verguizen with some of the pronouns.
- Ik verguis de moderne kunst.
- Jij verguist zijn muzikale talenten.
- Hij verguist de nieuwe regels van het spel.
- Wij verguizen de politieke partijen.
- Zij verguizen de beslissing van de directeur.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verguizen with some of the pronouns.
- Ik verguisde de ouderwetse tradities.
- Jij verguisde haar smaak in muziek.
- Hij verguisde de oude technologie.
- Wij verguisden de onduidelijke instructies.
- Zij verguisden de slechte acteerprestaties.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verguizen with some of the pronouns.
- Ik heb de verfoeilijke praktijken verguisd.
- Jij hebt zijn keuze verguisd.
- Hij heeft de mislukte poging verguisd.
- Wij hebben de valse beloftes verguisd.
- Zij hebben het gebrek aan inzet verguisd.