woelen

Conjugations List of Woelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwoelwoeldeheb gewoeld
jij, je, uwoeltwoeldehebt gewoeld
hij, zij, hetwoeltwoeldeheeft gewoeld
wijwoelenwoeldenhebben gewoeld
julliewoelenwoeldenhebben gewoeld
zij, zewoelenwoeldenhebben gewoeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Woelen with some of the pronouns.

  • Ik woel in de aarde om de tuin te bemesten.
  • Jij woelt altijd zo ongeduldig door je boeken heen.
  • Hij woelt constant met zijn handen in zijn zakken.
  • Wij woelen de grond om voor het planten van bloemen.
  • Zij woelen in het verleden en herinneren zich nostalgische momenten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Woelen with some of the pronouns.

  • Ik woelde door de zandduinen op zoek naar schelpen.
  • Jij woelde met je voeten door de plas water.
  • Hij woelde in zijn gedachten en kon geen antwoord vinden.
  • Wij woelden in de stapel papieren op zoek naar dat ene document.
  • Zij woelden door de herinneringen aan hun kindertijd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Woelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gewoeld in de modder tijdens het festival.
  • Jij bent door de oude dozen heen gewoeld op zoek naar die foto's.
  • Hij heeft door zijn kast gewoeld op zoek naar zijn favoriete trui.
  • Wij zijn door de archieven heen gewoeld voor historische documenten.
  • Zij hebben in hun geheugen gewoeld om de feiten te achterhalen.