barderen

Conjugations List of Barderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbardeerbardeerdeheb gebardeerd
jij, je, ubardeertbardeerdehebt gebardeerd
hij, zij, hetbardeertbardeerdeheeft gebardeerd
wijbarderenbardeerdenhebben gebardeerd
julliebarderenbardeerdenhebben gebardeerd
zij, zebarderenbardeerdenhebben gebardeerd

Presens

Example presens sentences for Barderen with some of the pronouns.

  • Ik barddeer
  • Jij barddeert
  • Hij/Zij/Het barddeert
  • Wij bardderen
  • Jullie bardderen
  • Zij bardderen

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Barderen with some of the pronouns.

  • Ik barddeerde
  • Jij barddeerde
  • Hij/Zij/Het barddeerde
  • Wij barddeerden
  • Jullie barddeerden
  • Zij barddeerden

Perfectum

Example perfectum sentences for Barderen with some of the pronouns.

  • Ik heb gebardeerd
  • Jij hebt gebardeerd
  • Hij/Zij/Het heeft gebardeerd
  • Wij hebben gebardeerd
  • Jullie hebben gebardeerd
  • Zij hebben gebardeerd