verhoren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhoor | verhoorde | heb verhoord |
jij, je, u | verhoort | verhoorde | hebt verhoord |
hij, zij, het | verhoort | verhoorde | heeft verhoord |
wij | verhoren | verhoorden | hebben verhoord |
jullie | verhoren | verhoorden | hebben verhoord |
zij, ze | verhoren | verhoorden | hebben verhoord |
PresensBeta
Example presens sentences for Verhoren with some of the pronouns.
- Ik verhoor de verdachte in de rechtbank.
- Jij verhoort getuigen tijdens het politieonderzoek.
- Hij verhoort regelmatig criminelen voor zijn werk.
- Wij verhoren alle betrokkenen om de waarheid te achterhalen.
- Zij verhoren de verdachte zorgvuldig om tot een oordeel te komen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verhoren with some of the pronouns.
- Vroeger verhoorde ik vaak verdachten in mijn vorige baan.
- Toen ik bij de politie werkte, verhoorde jij regelmatig getuigen.
- Hij verhoorde altijd nauwkeurig alle verdachten die hij ondervroeg.
- In die periode verhoorden wij veel mensen in verband met die zaak.
- Zij verhoorden vroeger verdachten op een strengere manier.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verhoren with some of the pronouns.
- Ik heb de verdachte gisteren verhoord.
- Jij hebt al meerdere getuigen verhoord in dit onderzoek.
- Hij heeft vorige maand een belangrijke crimineel verhoord.
- Wij hebben alle betrokkenen grondig verhoord.
- Zij hebben de verdachte eerder deze week uitgebreid verhoord.