verstoten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verstoot | verstootte;verstiet | heb verstoten |
jij, je, u | verstoot | verstootte;verstiet | hebt verstoten |
hij, zij, het | verstoot | verstootte;verstiet | heeft verstoten |
wij | verstoten | verstootten;verstieten | hebben verstoten |
jullie | verstoten | verstootten;verstieten | hebben verstoten |
zij, ze | verstoten | verstootten;verstieten | hebben verstoten |
PresensBeta
Example presens sentences for Verstoten with some of the pronouns.
- Ik verstoot hem vanwege zijn gedrag.
- Jij verstoot haar omdat ze ontrouw is.
- Hij verstoot zijn familie en leeft een eenzaam leven.
- Zij verstoten de oude tradities en omarmen moderne ideeën.
- Wij verstoten het gebruik van plastic en kiezen voor duurzame alternatieven.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verstoten with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, verstootte ik mijn beste vriend uit jaloezie.
- Vroeger verstootte men vrouwen die buiten hun huwelijk zwanger waren.
- Hij verstootte regelmatig mensen die zijn autoriteit in twijfel trokken.
- Zij verstootte haar geloof en begon een nieuw spiritueel pad.
- Wij verstoten vroeger vaak voedsel dat nu als delicatesse wordt beschouwd.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verstoten with some of the pronouns.
- Ik heb hem verstoten nadat ik zijn leugens ontdekte.
- Jij hebt haar verstoten vanwege haar verraad.
- Hij heeft zijn familie verstoten en is vertrokken.
- Zij hebben de oude leider verstoten en een nieuwe gekozen.
- Wij hebben onze oude gewoontes verstoten en nieuwe aangenomen.