gritstralen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gritstraal | gritstraalde | heb gegritstraald |
jij, je, u | gritstraalt | gritstraalde | hebt gegritstraald |
hij, zij, het | gritstraalt | gritstraalde | heeft gegritstraald |
wij | gritstralen | gritstraalden | hebben gegritstraald |
jullie | gritstralen | gritstraalden | hebben gegritstraald |
zij, ze | gritstralen | gritstraalden | hebben gegritstraald |
PresensBeta
Example presens sentences for Gritstralen with some of the pronouns.
- Ik gritstraal de metalen onderdelen van de machine.
- Jij gritstraalt het houten meubelstuk.
- Hij/Zij/Het gritstraalt de gevel van het huis.
- Wij gritstralen de roest van de auto-onderdelen.
- Zij gritstralen de betonnen vloer in de fabriek.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gritstralen with some of the pronouns.
- Ik gritstraalde de metalen onderdelen van de machine.
- Jij gritstraalde het houten meubelstuk.
- Hij/Zij/Het gritstraalde de gevel van het huis.
- Wij gritstraalden de roest van de auto-onderdelen.
- Zij gritstraalden de betonnen vloer in de fabriek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gritstralen with some of the pronouns.
- Ik heb de metalen onderdelen van de machine gegrifstraald.
- Jij hebt het houten meubelstuk gegrifstraald.
- Hij/Zij/Het heeft de gevel van het huis gegrifstraald.
- Wij hebben de roest van de auto-onderdelen gegrifstraald.
- Zij hebben de betonnen vloer in de fabriek gegrifstraald.