invoelen

Conjugations List of Invoelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvoel invoelde inheb ingevoeld
jij, je, uvoelt invoelde inhebt ingevoeld
hij, zij, hetvoelt invoelde inheeft ingevoeld
wijvoelen invoelden inhebben ingevoeld
jullievoelen invoelden inhebben ingevoeld
zij, zevoelen invoelden inhebben ingevoeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Invoelen with some of the pronouns.

  • Ik voel me blij als ik de zon zie.
  • Hij voelt zich moe na een lange werkdag.
  • Zij voelen zich gelukkig in elkaars gezelschap.
  • We voelen ons verdrietig na het nieuws.
  • Jullie voelen je trots op jullie prestaties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Invoelen with some of the pronouns.

  • Ik voelde me blij toen ik haar zag.
  • Hij voelde zich moe na een lange fietstocht.
  • Zij voelden zich gelukkig tijdens hun huwelijksreis.
  • We voelden ons verdrietig na het horen van het slechte nieuws.
  • Jullie voelden je trots na het voltooien van het project.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Invoelen with some of the pronouns.

  • Ik heb me blij gevoeld na het behalen van mijn diploma.
  • Hij heeft zich moe gevoeld na het rennen van een marathon.
  • Zij hebben zich gelukkig gevoeld tijdens hun vakantie.
  • We hebben ons verdrietig gevoeld na het verlies van een dierbare.
  • Jullie hebben je trots gevoeld na het winnen van de wedstrijd.