eruitzien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zie eruit | zag eruit | heb eruitgezien |
jij, je, u | ziet eruit | zag eruit | hebt eruitgezien |
hij, zij, het | ziet eruit | zag eruit | heeft eruitgezien |
wij | zien eruit | zagen eruit | hebben eruitgezien |
jullie | zien eruit | zagen eruit | hebben eruitgezien |
zij, ze | zien eruit | zagen eruit | hebben eruitgezien |
PresensBeta
Example presens sentences for Eruitzien with some of the pronouns.
- Hij ziet er goed uit in zijn nieuwe pak.
- Zij ziet er vermoeid uit na een lange dag werk.
- De bloemen zien er prachtig uit in de tuin.
- Wij zien er altijd netjes uit wanneer we naar een feest gaan.
- Jullie zien er gelukkig uit op de vakantiefoto's.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Eruitzien with some of the pronouns.
- Ik zag er goed uit toen ik jonger was.
- Hij zag er vermoeid uit na een slapeloze nacht.
- Zij zag er prachtig uit in haar trouwjurk.
- We zagen er altijd netjes uit op school.
- Jullie zagen er gelukkig uit tijdens het feestje.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Eruitzien with some of the pronouns.
- Ik heb er goed uitgezien tijdens het feest.
- Hij heeft er vermoeid uitgezien na de lange reis.
- Zij heeft er prachtig uitgezien op haar bruiloft.
- We hebben er altijd netjes uitgezien voor formele gelegenheden.
- Jullie hebben er gelukkig uitgezien op de familiefoto.