slappen

Conjugations List of Slappen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikslapslapteben geslapt
jij, je, uslaptslaptebent geslapt
hij, zij, hetslaptslapteis geslapt
wijslappenslaptenzijn geslapt
jullieslappenslaptenzijn geslapt
zij, zeslappenslaptenzijn geslapt

Presens
Beta

Example presens sentences for Slappen with some of the pronouns.

  • Ik slaap goed.
  • Hij slaapt veel.
  • Zij slapen altijd laat.
  • We slapen in een comfortabel bed.
  • Jullie slapen te weinig.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Slappen with some of the pronouns.

  • Ik sliep vroeger veel.
  • Hij sliep als een baby.
  • Zij sliepen niet goed tijdens het kamperen.
  • We sliepen in dezelfde kamer.
  • Jullie sliepen altijd lang uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Slappen with some of the pronouns.

  • Ik heb geslapen.
  • Hij heeft lang geslapen.
  • Zij zijn uitgeslapen.
  • We hebben goed geslapen.
  • Jullie hebben slecht geslapen.