kartonneren

Conjugations List of Kartonneren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkartonneerkartonneerdeheb gekartonneerd
jij, je, ukartonneertkartonneerdehebt gekartonneerd
hij, zij, hetkartonneertkartonneerdeheeft gekartonneerd
wijkartonnerenkartonneerdenhebben gekartonneerd
julliekartonnerenkartonneerdenhebben gekartonneerd
zij, zekartonnerenkartonneerdenhebben gekartonneerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kartonneren with some of the pronouns.

  • Ik kartonneer de verpakkingen.
  • Jij kartonneert de dozen.
  • Hij/Zij/Het kartonneert de boeken.
  • Wij kartonneren de producten.
  • Jullie kartonneren de pakketten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kartonneren with some of the pronouns.

  • Ik kartonneerde de verpakkingen.
  • Jij kartonneerde de dozen.
  • Hij/Zij/Het kartonneerde de boeken.
  • Wij kartonneerden de producten.
  • Jullie kartonneerden de pakketten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kartonneren with some of the pronouns.

  • Ik heb de verpakkingen gekartonneerd.
  • Jij hebt de dozen gekartonneerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de boeken gekartonneerd.
  • Wij hebben de producten gekartonneerd.
  • Jullie hebben de pakketten gekartonneerd.