klitten

Conjugations List of Klitten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikklitklitteheb geklit
jij, je, uklitklittehebt geklit
hij, zij, hetklitklitteheeft geklit
wijklittenklittenhebben geklit
jullieklittenklittenhebben geklit
zij, zeklittenklittenhebben geklit

Presens
Beta

Example presens sentences for Klitten with some of the pronouns.

  • Ik klit met mijn haren.
  • Jij klit vaak in je sieraden.
  • Hij/Zij/Klit het touw stevig vast.
  • Wij klitten de wol tot een bal.
  • Jullie klitten samen in het gras.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Klitten with some of the pronouns.

  • Ik klitte vroeger altijd met mijn haren.
  • Jij klitte regelmatig in je sieraden.
  • Hij/Zij/Klitte het touw altijd stevig vast.
  • Wij klitten vroeger de wol tot een bal.
  • Jullie klitten altijd samen in het gras.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Klitten with some of the pronouns.

  • Ik heb geklit met mijn haren.
  • Jij hebt vaak in je sieraden geklit.
  • Hij/Zij/Heeft het touw stevig vastgeklit.
  • Wij hebben de wol tot een bal geklit.
  • Jullie hebben samen in het gras geklit.