maquilleren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maquilleer | maquilleerde | heb gemaquilleerd |
jij, je, u | maquilleert | maquilleerde | hebt gemaquilleerd |
hij, zij, het | maquilleert | maquilleerde | heeft gemaquilleerd |
wij | maquilleren | maquilleerden | hebben gemaquilleerd |
jullie | maquilleren | maquilleerden | hebben gemaquilleerd |
zij, ze | maquilleren | maquilleerden | hebben gemaquilleerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Maquilleren with some of the pronouns.
- Ik maquilleer me elke ochtend voordat ik naar mijn werk ga.
- Jij maquilleert je altijd heel mooi voor feestjes.
- Hij maquilleert zichzelf als een professionele visagist.
- Zij maquilleert haar klanten met zorg en precisie.
- We maquilleren ons voor de fotoshoot vanmiddag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Maquilleren with some of the pronouns.
- Vroeger maquilleerde ik me nooit, maar nu wel.
- Toen ik jong was, maquilleerde jij jezelf altijd opvallend.
- Hij maquilleerde zijn modellen met veel kleuren en patronen.
- Zij maquilleerde haar vriendinnen voor de schoolvoorstelling.
- We maquilleerden onszelf vaak voor verkleedfeestjes.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Maquilleren with some of the pronouns.
- Ik heb me vandaag al twee keer gemaquilleerd.
- Jij hebt jezelf prachtig gemaquilleerd voor het gala.
- Hij heeft zijn gezicht subtiel gemaquilleerd voor de date.
- Zij heeft de actrice voor de filmset professioneel gemaquilleerd.
- We hebben ons snel gemaquilleerd voordat we vertrokken.