meewegen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | weeg mee | woog mee | heb meegewogen |
jij, je, u | weegt mee | woog mee | hebt meegewogen |
hij, zij, het | weegt mee | woog mee | heeft meegewogen |
wij | wegen mee | wogen mee | hebben meegewogen |
jullie | wegen mee | wogen mee | hebben meegewogen |
zij, ze | wegen mee | wogen mee | hebben meegewogen |
PresensBeta
Example presens sentences for Meewegen with some of the pronouns.
- Ik weeg mee met de beslissingen van het team.
- Jij weegt mee in het proces van de vergadering.
- Hij weegt mee bij het bepalen van de strategie.
- Zij weegt mee met de kostenberekening.
- Wij wegen mee in het onderzoek naar duurzame oplossingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Meewegen with some of the pronouns.
- Ik woog mee met de argumenten van mijn collega's.
- Jij woog mee in de afweging van de verschillende opties.
- Hij woog mee bij het nemen van de belangrijke beslissing.
- Zij woog mee in de beoordeling van de prestaties.
- Wij wogen mee in de analyse van de situatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Meewegen with some of the pronouns.
- Ik heb meegewogen in de discussie gisteren.
- Jij hebt meegewogen in de besluitvorming van het project.
- Hij heeft meegewogen bij het opstellen van het rapport.
- Zij heeft meegewogen in de evaluatie van de resultaten.
- Wij hebben meegewogen in de keuze voor een nieuwe leverancier.