enerveren

Conjugations List of Enerveren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikenerveerenerveerdeheb geënerveerd
jij, je, uenerveertenerveerdehebt geënerveerd
hij, zij, hetenerveertenerveerdeheeft geënerveerd
wijenerverenenerveerdenhebben geënerveerd
jullieenerverenenerveerdenhebben geënerveerd
zij, zeenerverenenerveerdenhebben geënerveerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Enerveren with some of the pronouns.

  • Ik enerveer me aan zijn gedrag.
  • Jij enerveert je snel.
  • Hij/Zij enerveert de anderen met zijn/haar opmerkingen.
  • Wij enerveren ons over de slechte service.
  • Zij enerveren mij altijd met hun lawaai.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Enerveren with some of the pronouns.

  • Ik ergerde me aan zijn gedrag.
  • Jij ergerde je snel.
  • Hij/Zij ergerde de anderen met zijn/haar opmerkingen.
  • Wij ergerden ons over de slechte service.
  • Zij ergerden mij altijd met hun lawaai.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Enerveren with some of the pronouns.

  • Ik heb me geërgerd aan zijn gedrag.
  • Jij hebt je snel geërgerd.
  • Hij/Zij heeft de anderen geërgerd met zijn/haar opmerkingen.
  • Wij hebben ons geërgerd over de slechte service.
  • Zij hebben mij altijd geërgerd met hun lawaai.