voorbijsnellen

Conjugations List of Voorbijsnellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnel voorbijsnelde voorbijben voorbijgesneld
jij, je, usnelt voorbijsnelde voorbijbent voorbijgesneld
hij, zij, hetsnelt voorbijsnelde voorbijis voorbijgesneld
wijsnellen voorbijsnelden voorbijzijn voorbijgesneld
julliesnellen voorbijsnelden voorbijzijn voorbijgesneld
zij, zesnellen voorbijsnelden voorbijzijn voorbijgesneld

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorbijsnellen with some of the pronouns.

  • Ik snel voorbij.
  • Jij snelt voorbij.
  • Hij/Zij/Het snelt voorbij.
  • Wij snellen voorbij.
  • Jullie snellen voorbij.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorbijsnellen with some of the pronouns.

  • Ik snelde voorbij.
  • Jij snelde voorbij.
  • Hij/Zij/Het snelde voorbij.
  • Wij snelden voorbij.
  • Jullie snelden voorbij.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorbijsnellen with some of the pronouns.

  • Ik ben voorbijgesneld.
  • Jij bent voorbijgesneld.
  • Hij/Zij/Het is voorbijgesneld.
  • Wij zijn voorbijgesneld.
  • Jullie zijn voorbijgesneld.