omduikelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | duikel om | duikelde om | heb omgeduikeld |
jij, je, u | duikelt om | duikelde om | hebt omgeduikeld |
hij, zij, het | duikelt om | duikelde om | heeft omgeduikeld |
wij | duikelen om | duikelden om | hebben omgeduikeld |
jullie | duikelen om | duikelden om | hebben omgeduikeld |
zij, ze | duikelen om | duikelden om | hebben omgeduikeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Omduikelen with some of the pronouns.
- Ik duikel regelmatig om tijdens het spelen.
- Jij duikelt vaak om als je rent.
- Hij/Zij/Het duikelt graag om op het grasveld.
- Wij duikelen soms samen in de speeltuin.
- Jullie duikelen altijd om wanneer jullie plezier hebben.
- Zij duikelen zelden om omdat ze bang zijn om zich te bezeren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Omduikelen with some of the pronouns.
- Ik duikelde vaak om toen ik jonger was.
- Jij duikelde gisteren om en schrok ervan.
- Hij/Zij/Het duikelde regelmatig om tijdens het oefenen.
- Wij duikelden vroeger veel om in het speeltuintje.
- Jullie duikelden onhandig om tijdens de gymnastiekles.
- Zij duikelden altijd om als ze moe waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Omduikelen with some of the pronouns.
- Ik ben omgeduikeld tijdens het sporten.
- Jij bent vorige week omgeduikeld in de gymnastiekles.
- Hij/Zij/Het is al meerdere keren omgeduikeld op deze trampoline.
- Wij zijn gisteren omgeduikeld in het zwembad.
- Jullie zijn onlangs omgeduikeld tijdens het buitenspelen.
- Zij zijn nog nooit omgeduikeld in dit park.