doorstaan

Conjugations List of Doorstaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoorstadoorstondheb doorstaan
jij, je, udoorstaatdoorstondhebt doorstaan
hij, zij, hetdoorstaatdoorstondheeft doorstaan
wijdoorstaandoorstondenhebben doorstaan
julliedoorstaandoorstondenhebben doorstaan
zij, zedoorstaandoorstondenhebben doorstaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorstaan with some of the pronouns.

  • Ik doorsta de uitdagingen van het leven met vastberadenheid.
  • Jij doorstaat moeilijke tijden met veerkracht.
  • Hij doorstaat de pijn van zijn blessure met doorzettingsvermogen.
  • Wij doorstaan samen alle obstakels die op ons pad komen.
  • Zij doorstaan de druk van hun werk met zelfvertrouwen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorstaan with some of the pronouns.

  • Vroeger doorstond ik vaak angstaanvallen, maar nu ben ik veel sterker.
  • Toen ik jong was, doorstond ik een moeilijke periode in mijn leven.
  • Hij doorstond jaren van hard werken voordat hij succesvol werd.
  • In die tijd doorstonden we financiĆ«le problemen, maar we bleven positief.
  • Zij doorstonden de lange winters in het noorden van het land met geduld en warmte.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorstaan with some of the pronouns.

  • Ik heb de storm doorstaan en ben sterker geworden.
  • Jij hebt de examens doorstaan en bent geslaagd.
  • Hij heeft de zware operatie doorstaan en herstelt snel.
  • Wij hebben de tegenslagen in ons huwelijk doorstaan en zijn nog steeds gelukkig samen.
  • Zij hebben de lange reis doorstaan en zijn eindelijk op hun bestemming aangekomen.