kwijtraken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | raak kwijt | raakte kwijt | ben kwijtgeraakt |
jij, je, u | raakt kwijt | raakte kwijt | bent kwijtgeraakt |
hij, zij, het | raakt kwijt | raakte kwijt | is kwijtgeraakt |
wij | raken kwijt | raakten kwijt | zijn kwijtgeraakt |
jullie | raken kwijt | raakten kwijt | zijn kwijtgeraakt |
zij, ze | raken kwijt | raakten kwijt | zijn kwijtgeraakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Kwijtraken with some of the pronouns.
- Ik raak mijn sleutels kwijt.
- Hij raakt altijd zijn telefoon kwijt.
- Wij raken de weg kwijt in deze stad.
- Jullie raken vaak spullen kwijt.
- De kat raakt regelmatig zijn speeltje kwijt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kwijtraken with some of the pronouns.
- Ik raakte mijn paspoort kwijt tijdens de vakantie.
- Hij raakte zijn bril kwijt in het zwembad.
- Wij raakten de trein kwijt door de vertraging.
- Jullie raakten de controle over de situatie kwijt.
- De kinderen raakten hun knuffels kwijt op school.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kwijtraken with some of the pronouns.
- Ik ben mijn portemonnee kwijtgeraakt.
- Hij is zijn tas kwijtgeraakt op school.
- Wij zijn onze bagage kwijtgeraakt tijdens de reis.
- Jullie zijn de sleutels kwijtgeraakt in het park.
- De hond is zijn bot kwijtgeraakt in de tuin.