ontsluiten

Conjugations List of Ontsluiten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontsluitontslootheb ontsloten
jij, je, uontsluitontsloothebt ontsloten
hij, zij, hetontsluitontslootheeft ontsloten
wijontsluitenontslotenhebben ontsloten
jullieontsluitenontslotenhebben ontsloten
zij, zeontsluitenontslotenhebben ontsloten

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontsluiten with some of the pronouns.

  • Ik ontsluit de deur elke ochtend.
  • Jij ontsluit de geheime documenten.
  • Hij/zij/het ontsluit de mysteries van het universum.
  • Wij ontsluiten nieuwe mogelijkheden voor onze klanten.
  • Jullie ontsluiten de schatkist met de juiste sleutel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontsluiten with some of the pronouns.

  • Vroeger ontsloot ik de deur met een oude sleutel.
  • Toen ik daar werkte, ontsloot ik vaak de geheime documenten.
  • Hij/zij/het ontsloot regelmatig interessante informatie tijdens de presentaties.
  • In die tijd ontsloten wij innovatieve ideeën voor ons bedrijf.
  • Als kind ontsloten jullie altijd de verborgen plekken in het bos.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontsluiten with some of the pronouns.

  • Ik heb de deur ontsloten voordat we vertrokken.
  • Jij hebt de geheime documenten ontsloten voor de vergadering.
  • Hij/zij/het heeft de mysteries van het universum ontsloten in zijn/haar onderzoek.
  • Wij hebben nieuwe mogelijkheden ontsloten door samen te werken.
  • Jullie hebben de schatkist ontsloten en de verborgen schatten gevonden.