ontzetten

Conjugations List of Ontzetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontzetontzetteheb ontzet
jij, je, uontzetontzettehebt ontzet
hij, zij, hetontzetontzetteheeft ontzet
wijontzettenontzettenhebben ontzet
jullieontzettenontzettenhebben ontzet
zij, zeontzettenontzettenhebben ontzet

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontzetten with some of the pronouns.

  • Ik ontzet mijn collega's met mijn onverwachte actie.
  • Jij ontzet mensen met je scherpe opmerkingen.
  • Hij ontzet de gemeenschap met zijn misdaden.
  • Wij ontzetten de klanten met onze uitstekende service.
  • Zij ontzetten iedereen met hun luide muziek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontzetten with some of the pronouns.

  • Ik ontzette mijn collega's met mijn onverwachte actie.
  • Jij ontzette mensen met je scherpe opmerkingen.
  • Hij ontzette de gemeenschap met zijn misdaden.
  • Wij ontzetten de klanten met onze uitstekende service.
  • Zij ontzetten iedereen met hun luide muziek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontzetten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn collega's ontzet met mijn onverwachte actie.
  • Jij hebt mensen ontzet met je scherpe opmerkingen.
  • Hij heeft de gemeenschap ontzet met zijn misdaden.
  • Wij hebben de klanten ontzet met onze uitstekende service.
  • Zij hebben iedereen ontzet met hun luide muziek.