opheffen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hef op | hief op | heb opgeheven |
jij, je, u | heft op | hief op | hebt opgeheven |
hij, zij, het | heft op | hief op | heeft opgeheven |
wij | heffen op | hieven op | hebben opgeheven |
jullie | heffen op | hieven op | hebben opgeheven |
zij, ze | heffen op | hieven op | hebben opgeheven |
PresensBeta
Example presens sentences for Opheffen with some of the pronouns.
- Ik hef de beperkingen op.
- Jij heft het probleem op.
- Hij/Zij heft de regels op.
- Wij heffen de maatregelen op.
- Jullie heffen de restricties op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opheffen with some of the pronouns.
- Ik hief de beperkingen op.
- Jij hief het probleem op.
- Hij/Zij hief de regels op.
- Wij hieven de maatregelen op.
- Jullie hieven de restricties op.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opheffen with some of the pronouns.
- Ik heb de beperkingen opgeheven.
- Jij hebt het probleem opgeheven.
- Hij/Zij heeft de regels opgeheven.
- Wij hebben de maatregelen opgeheven.
- Jullie hebben de restricties opgeheven.