overhuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overhuif | overhuifde | heb overhuifd |
jij, je, u | overhuift | overhuifde | hebt overhuifd |
hij, zij, het | overhuift | overhuifde | heeft overhuifd |
wij | overhuiven | overhuifden | hebben overhuifd |
jullie | overhuiven | overhuifden | hebben overhuifd |
zij, ze | overhuiven | overhuifden | hebben overhuifd |
PresensBeta
Example presens sentences for Overhuiven with some of the pronouns.
- Ik huif over.
- Jij huift over.
- Hij/Zij huift over.
- Wij huiven over.
- Jullie huiven over.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overhuiven with some of the pronouns.
- Ik huifde over.
- Jij huifde over.
- Hij/Zij huifde over.
- Wij huifden over.
- Jullie huifden over.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overhuiven with some of the pronouns.
- Ik ben overgehuisd.
- Jij bent overgehuisd.
- Hij/Zij is overgehuisd.
- Wij zijn overgehuisd.
- Jullie zijn overgehuisd.