periodiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | periodiseer | periodiseerde | heb geperiodiseerd |
jij, je, u | periodiseert | periodiseerde | hebt geperiodiseerd |
hij, zij, het | periodiseert | periodiseerde | heeft geperiodiseerd |
wij | periodiseren | periodiseerden | hebben geperiodiseerd |
jullie | periodiseren | periodiseerden | hebben geperiodiseerd |
zij, ze | periodiseren | periodiseerden | hebben geperiodiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Periodiseren with some of the pronouns.
- Ik periodiseer mijn lessen om de leerstof beter te structureren.
- Jij periodiseert je activiteiten voor een efficiëntere planning.
- Hij/Zij periodiseert het trainingsprogramma voor de sporters.
- Wij periodiseren de projecttaken voor een optimale voortgang.
- Jullie periodiseren de werkzaamheden om het overzicht te behouden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Periodiseren with some of the pronouns.
- Ik periodiseerde mijn lessen om de leerstof beter te structureren.
- Jij periodiseerde je activiteiten voor een efficiëntere planning.
- Hij/Zij periodiseerde het trainingsprogramma voor de sporters.
- Wij periodiseerden de projecttaken voor een optimale voortgang.
- Jullie periodiseerden de werkzaamheden om het overzicht te behouden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Periodiseren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn lessen geperiodiseerd om de leerstof beter te structureren.
- Jij hebt je activiteiten geperiodiseerd voor een efficiëntere planning.
- Hij/Zij heeft het trainingsprogramma geperiodiseerd voor de sporters.
- Wij hebben de projecttaken geperiodiseerd voor een optimale voortgang.
- Jullie hebben de werkzaamheden geperiodiseerd om het overzicht te behouden.