platvoeten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | platvoet | platvoette | heb geplatvoet |
jij, je, u | platvoet | platvoette | hebt geplatvoet |
hij, zij, het | platvoet | platvoette | heeft geplatvoet |
wij | platvoeten | platvoetten | hebben geplatvoet |
jullie | platvoeten | platvoetten | hebben geplatvoet |
zij, ze | platvoeten | platvoetten | hebben geplatvoet |
PresensBeta
Example presens sentences for Platvoeten with some of the pronouns.
- Ik platvoet.
- Jij platvoet.
- Hij/Zij platvoet.
- Wij platvoeten.
- Jullie platvoeten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Platvoeten with some of the pronouns.
- Ik platvoette.
- Jij platvoette.
- Hij/Zij platvoette.
- Wij platvoetten.
- Jullie platvoetten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Platvoeten with some of the pronouns.
- Ik heb geplatvoet.
- Jij hebt geplatvoet.
- Hij/Zij heeft geplatvoet.
- Wij hebben geplatvoet.
- Jullie hebben geplatvoet.