noordoosteren

Conjugations List of Noordoosteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknoordoosternoordoosterdeheb genoordoosterd
jij, je, unoordoostertnoordoosterdehebt genoordoosterd
hij, zij, hetnoordoostertnoordoosterdeheeft genoordoosterd
wijnoordoosterennoordoosterdenhebben genoordoosterd
jullienoordoosterennoordoosterdenhebben genoordoosterd
zij, zenoordoosterennoordoosterdenhebben genoordoosterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Noordoosteren with some of the pronouns.

  • Ik noordooster
  • Jij noordoostert
  • Hij/Zij noordoostert
  • Wij noordoosteren
  • Zij noordoosteren

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Noordoosteren with some of the pronouns.

  • Ik noordoosterde
  • Jij noordoosterde
  • Hij/Zij noordoosterde
  • Wij noordoosterden
  • Zij noordoosterden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Noordoosteren with some of the pronouns.

  • Ik heb noordoosterd
  • Jij hebt noordoosterd
  • Hij/Zij heeft noordoosterd
  • Wij hebben noordoosterd
  • Zij hebben noordoosterd