rebbelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rebbel | rebbelde | heb gerebbeld |
jij, je, u | rebbelt | rebbelde | hebt gerebbeld |
hij, zij, het | rebbelt | rebbelde | heeft gerebbeld |
wij | rebbelen | rebbelden | hebben gerebbeld |
jullie | rebbelen | rebbelden | hebben gerebbeld |
zij, ze | rebbelen | rebbelden | hebben gerebbeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Rebbelen with some of the pronouns.
- Ik rebel nu in de klas.
- Jij rebelt altijd tijdens de pauze.
- Hij/Zij rebelde vroeger veel op school.
- Wij rebellen regelmatig tegen onrechtvaardigheid.
- Jullie rebelleren vaak tegen autoriteit.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rebbelen with some of the pronouns.
- Ik rebelleerde elke dag tijdens mijn tienerjaren.
- Jij rebelleerde vroeger veel tegen je ouders.
- Hij/Zij rebelleerde regelmatig tijdens de lessen.
- Wij rebelleerden samen tegen discriminatie.
- Jullie rebelleerden als jongeren voor beter onderwijs.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rebbelen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren gerebbeld in het park.
- Jij hebt al vaak gerebbeld met je vrienden.
- Hij/Zij heeft vorige maand gerebbeld op een festival.
- Wij hebben net gerebbeld voor de vrijheid.
- Jullie hebben al meerdere keren gerebbeld tegen de regering.