ontlenen

Conjugations List of Ontlenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikontleenontleendeheb ontleend
jij, je, uontleentontleendehebt ontleend
hij, zij, hetontleentontleendeheeft ontleend
wijontlenenontleendenhebben ontleend
jullieontlenenontleendenhebben ontleend
zij, zeontlenenontleendenhebben ontleend

Presens
Beta

Example presens sentences for Ontlenen with some of the pronouns.

  • Ik ontleen regelmatig boeken bij de bibliotheek.
  • Jij ontleent vaak geld van je ouders.
  • Hij/zij ontleent zijn/haar inspiratie aan de natuur.
  • Wij ontlenen onze kennis aan wetenschappelijke artikelen.
  • Jullie ontlenen jullie kracht aan elkaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ontlenen with some of the pronouns.

  • Vroeger ontleende ik vaak boeken bij de plaatselijke boekhandel.
  • Toen ik jong was, ontleende ik mijn kracht aan mijn familie.
  • Hij/zij ontleende vroeger zijn/haar motivatie aan muziek.
  • Wij ontleenden onze informatie aan encyclopedieën voordat het internet bestond.
  • Jullie ontlenen al lang tijdens crisissituaties hulp aan elkaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ontlenen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren een boek ontleend bij de bibliotheek.
  • Jij hebt al veel geld ontleend van verschillende mensen.
  • Hij/zij heeft haar ideeën ontleend aan een interessante documentaire.
  • Wij hebben onze vakantieplannen ontleend aan een reisgids.
  • Jullie hebben waardevolle lessen ontleend aan jullie ervaringen.