redigeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | redigeer | redigeerde | heb geredigeerd |
jij, je, u | redigeert | redigeerde | hebt geredigeerd |
hij, zij, het | redigeert | redigeerde | heeft geredigeerd |
wij | redigeren | redigeerden | hebben geredigeerd |
jullie | redigeren | redigeerden | hebben geredigeerd |
zij, ze | redigeren | redigeerden | hebben geredigeerd |
Presens
Example presens sentences for Redigeren with some of the pronouns.
- Ik redigeer regelmatig teksten voor mijn vrienden.
- Jij redigeert het artikel voor de nieuwsbrief.
- Hij/zij redigeert haar scriptie voordat ze hem inlevert.
- Wij redigeren samen de handleiding voor de nieuwe software.
- Jullie redigeren de brochure voor het evenement.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Redigeren with some of the pronouns.
- Toen ik jonger was, redigeerde ik vaak mijn eigen verhalen.
- Vroeger redigeerde jij de artikelen voor het tijdschrift.
- Zij redigeerden samen boeken voordat ze hun eigen uitgeverij hadden.
- Wij redigeerden vroeger de krantenartikelen voordat ze werden gedrukt.
- Jullie redigeerden altijd de verslagen van de vergaderingen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Redigeren with some of the pronouns.
- Ik heb de tekst geredigeerd voordat ik hem verstuurde.
- Jij hebt al je fouten in het document gecorrigeerd.
- Hij/zij heeft de opmerkingen van de editor verwerkt.
- Wij hebben de hele website herzien en geredigeerd.
- Jullie hebben de teksten voor de presentatie aangepast.