remitteren

Conjugations List of Remitteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikremitteerremitteerdeheb geremitteerd
jij, je, uremitteertremitteerdehebt geremitteerd
hij, zij, hetremitteertremitteerdeheeft geremitteerd
wijremitterenremitteerdenhebben geremitteerd
jullieremitterenremitteerdenhebben geremitteerd
zij, zeremitterenremitteerdenhebben geremitteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Remitteren with some of the pronouns.

  • Ik remitteer de boete voor te laat teruggebrachte boeken.
  • Jij remitteert de betaling van de openstaande factuur.
  • Hij remitteert de schulden van de arme mensen.
  • Wij remitteren de kosten van de annulering.
  • Zij remitteren de boetes voor foutief ingevulde formulieren.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Remitteren with some of the pronouns.

  • Ik remitteerde de boete voor te laat teruggebrachte boeken.
  • Jij remitteerde de betaling van de openstaande factuur.
  • Hij remitteerde de schulden van de arme mensen.
  • Wij remitteerden de kosten van de annulering.
  • Zij remitteerden de boetes voor foutief ingevulde formulieren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Remitteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de boete voor te laat teruggebrachte boeken geremitteerd.
  • Jij hebt de betaling van de openstaande factuur geremitteerd.
  • Hij heeft de schulden van de arme mensen geremitteerd.
  • Wij hebben de kosten van de annulering geremitteerd.
  • Zij hebben de boetes voor foutief ingevulde formulieren geremitteerd.