proberen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | probeer | probeerde | heb geprobeerd |
jij, je, u | probeert | probeerde | hebt geprobeerd |
hij, zij, het | probeert | probeerde | heeft geprobeerd |
wij | proberen | probeerden | hebben geprobeerd |
jullie | proberen | probeerden | hebben geprobeerd |
zij, ze | proberen | probeerden | hebben geprobeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Proberen with some of the pronouns.
- Ik probeer elke dag gezond te eten.
- Hij probeert zijn huiswerk op tijd af te krijgen.
- We proberen een oplossing te vinden voor het probleem.
- Jullie proberen nieuwe recepten uit tijdens het koken.
- Ze proberen de taal goed te leren spreken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Proberen with some of the pronouns.
- Vroeger probeerde ik altijd nieuwe dingen uit.
- Hij probeerde haar te helpen, maar het lukte niet.
- We probeerden de auto te repareren, maar het was te moeilijk.
- Jullie probeerden een route te vinden, maar raakten verdwaald.
- Ze probeerden de hond te trainen, maar het gedrag verbeterde niet.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Proberen with some of the pronouns.
- Ik heb geprobeerd om een nieuwe sport uit te oefenen.
- Hij heeft geprobeerd om contact met haar op te nemen.
- We hebben geprobeerd om het probleem samen op te lossen.
- Jullie hebben verschillende restaurants uitgeprobeerd tijdens de vakantie.
- Ze hebben geprobeerd om de juiste beslissing te nemen.