fitnessen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | fitnes | fitneste | heb gefitnest |
jij, je, u | fitnest | fitneste | hebt gefitnest |
hij, zij, het | fitnest | fitneste | heeft gefitnest |
wij | fitnessen | fitnesten | hebben gefitnest |
jullie | fitnessen | fitnesten | hebben gefitnest |
zij, ze | fitnessen | fitnesten | hebben gefitnest |
PresensBeta
Example presens sentences for Fitnessen with some of the pronouns.
- Ik fitness elke dag om fit te blijven.
- Jij fitnesst regelmatig in de sportschool.
- Hij/Zij/Het fitnest graag in de buitenlucht.
- Wij fitnessen samen als een groep.
- Jullie fitnessen intensief voor de wedstrijd.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Fitnessen with some of the pronouns.
- Vroeger fitnesste ik elke week, maar nu ben ik gestopt.
- Jij fitnesste regelmatig voordat je op vakantie ging.
- Hij/Zij/Het fitnesste een uur per dag om in vorm te blijven.
- Wij fitnessten samen tijdens onze studententijd.
- Jullie fitnessten altijd op zaterdagochtend in het park.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Fitnessen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren gefitnest in de fitnessstudio.
- Jij bent al een paar keer naar de fitnessles geweest.
- Hij/Zij/Het heeft met succes gefitnest voor het evenement.
- Wij hebben een personal trainer gehad om ons te helpen bij het fitnessen.
- Jullie hebben vorige maand veel gefitnest om je doelen te bereiken.