versnellen

Conjugations List of Versnellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikversnelversneldeheb versneld
jij, je, uversneltversneldehebt versneld
hij, zij, hetversneltversneldeheeft versneld
wijversnellenversneldenhebben versneld
jullieversnellenversneldenhebben versneld
zij, zeversnellenversneldenhebben versneld

Presens
Beta

Example presens sentences for Versnellen with some of the pronouns.

  • Ik versnel mijn tempo tijdens het hardlopen.
  • Jij versnelt de auto om op tijd te komen.
  • Hij versnelt zijn studie om snel af te studeren.
  • Zij versnellen de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
  • We versnellen het proces door efficiënter te werken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Versnellen with some of the pronouns.

  • Ik versnelde mijn tempo tijdens het hardlopen.
  • Jij versnelde de auto om op tijd te komen.
  • Hij versnelde zijn studie om snel af te studeren.
  • Zij versnelden de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
  • We versnelden het proces door efficiënter te werken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Versnellen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn tempo versneld tijdens het hardlopen.
  • Jij hebt de auto versneld om op tijd te komen.
  • Hij heeft zijn studie versneld om snel af te studeren.
  • Zij hebben de ontwikkeling van nieuwe technologieën versneld.
  • We hebben het proces versneld door efficiënter te werken.