signaleren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | signaleer | signaleerde | heb gesignaleerd |
jij, je, u | signaleert | signaleerde | hebt gesignaleerd |
hij, zij, het | signaleert | signaleerde | heeft gesignaleerd |
wij | signaleren | signaleerden | hebben gesignaleerd |
jullie | signaleren | signaleerden | hebben gesignaleerd |
zij, ze | signaleren | signaleerden | hebben gesignaleerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Signaleren with some of the pronouns.
- Ik signaleer regelmatig verkeersproblemen in de stad.
- Jij signaleert een stijging in het aantal woninginbraken.
- Hij/zij signaleert een toenemende vraag naar duurzame energie.
- Wij signaleren mogelijke risico's in het bouwproject.
- Zij signaleren een afname in de klanttevredenheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Signaleren with some of the pronouns.
- Vroeger signaleerde ik vaak problemen in de communicatie.
- Jij signaleerde regelmatig onduidelijkheid in de instructies.
- Hij/zij signaleerde een gebrek aan samenwerking binnen het team.
- Wij signaleerden herhaaldelijk problemen met de leverancier.
- Zij signaleerden een groeiende ontevredenheid onder de werknemers.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Signaleren with some of the pronouns.
- Ik heb de fout direct gesignaleerd en opgelost.
- Jij hebt de kwaliteitsproblemen tijdig gesignaleerd.
- Hij/zij heeft de nieuwe trend in de markt vroeg gesignaleerd.
- Wij hebben de mogelijkheden voor verbetering al eerder gesignaleerd.
- Zij hebben de tekortkomingen in het systeem opgemerkt en gerapporteerd.