overwerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk over | werkte over | heb overgewerkt |
jij, je, u | werkt over | werkte over | hebt overgewerkt |
hij, zij, het | werkt over | werkte over | heeft overgewerkt |
wij | werken over | werkten over | hebben overgewerkt |
jullie | werken over | werkten over | hebben overgewerkt |
zij, ze | werken over | werkten over | hebben overgewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Overwerken with some of the pronouns.
- Ik werk over als het nodig is.
- Jij werkt over op donderdagavond.
- Hij werkt over om een deadline te halen.
- Wij werken over wanneer er veel werk is.
- Zij werken over tijdens drukke periodes.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overwerken with some of the pronouns.
- Ik werkte over toen ik nog bij dat bedrijf werkte.
- Jij werkte over op zaterdagen.
- Hij werkte over terwijl hij ziek was.
- Wij werkten over tijdens de zomermaanden.
- Zij werkten over zonder extra vergoeding te krijgen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overwerken with some of the pronouns.
- Ik heb overgewerkt gisteravond.
- Jij hebt overgewerkt voor het project.
- Hij heeft overgewerkt tot laat in de nacht.
- Wij hebben overgewerkt om alles af te krijgen.
- Zij hebben overgewerkt tijdens de vakantieperiode.