rikketikken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | rikketik | rikketikte | heb gerikketikt |
jij, je, u | rikketikt | rikketikte | hebt gerikketikt |
hij, zij, het | rikketikt | rikketikte | heeft gerikketikt |
wij | rikketikken | rikketikten | hebben gerikketikt |
jullie | rikketikken | rikketikten | hebben gerikketikt |
zij, ze | rikketikken | rikketikten | hebben gerikketikt |
PresensBeta
Example presens sentences for Rikketikken with some of the pronouns.
- Ik rikketik
- Jij rikketikt
- Hij/Zij rikketikt
- Wij rikketikken
- Zij rikketikken
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rikketikken with some of the pronouns.
- Ik rikketikte
- Jij rikketikte
- Hij/Zij rikketikte
- Wij rikketikten
- Zij rikketikten
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rikketikken with some of the pronouns.
- Ik heb gerikketikt
- Jij hebt gerikketikt
- Hij/Zij heeft gerikketikt
- Wij hebben gerikketikt
- Zij hebben gerikketikt