rioleren

Conjugations List of Rioleren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrioleerrioleerdeheb gerioleerd
jij, je, urioleertrioleerdehebt gerioleerd
hij, zij, hetrioleertrioleerdeheeft gerioleerd
wijriolerenrioleerdenhebben gerioleerd
jullieriolerenrioleerdenhebben gerioleerd
zij, zeriolerenrioleerdenhebben gerioleerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Rioleren with some of the pronouns.

  • Ik rioleer de straat om waterafvoer te regelen.
  • Jij rioleert de tuin om overtollig water af te voeren.
  • Hij/Zij rioleert het gebied voor een betere waterbeheersing.
  • Wij rioleren de nieuwbouwwijk voor de aanleg van rioleringssystemen.
  • Jullie rioleren de stad om overstromingen te voorkomen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rioleren with some of the pronouns.

  • Vroeger rioleerde ik de straat om waterafvoer te regelen.
  • Vroeger rioleerde jij de tuin om overtollig water af te voeren.
  • Vroeger rioleerde hij/zij het gebied voor een betere waterbeheersing.
  • Vroeger rioleerden wij de nieuwbouwwijk voor de aanleg van rioleringssystemen.
  • Vroeger rioleerden jullie de stad om overstromingen te voorkomen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rioleren with some of the pronouns.

  • Ik heb de straat gerioleerd om waterafvoer te regelen.
  • Jij hebt de tuin gerioleerd om overtollig water af te voeren.
  • Hij/Zij heeft het gebied gerioleerd voor een betere waterbeheersing.
  • Wij hebben de nieuwbouwwijk gerioleerd voor de aanleg van rioleringssystemen.
  • Jullie hebben de stad gerioleerd om overstromingen te voorkomen.