rollebollen

Conjugations List of Rollebollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrollebolrolleboldeheb gerollebold
jij, je, urolleboltrolleboldehebt gerollebold
hij, zij, hetrolleboltrolleboldeheeft gerollebold
wijrollebollenrolleboldenhebben gerollebold
jullierollebollenrolleboldenhebben gerollebold
zij, zerollebollenrolleboldenhebben gerollebold

Presens
Beta

Example presens sentences for Rollebollen with some of the pronouns.

  • Ik rollebol door het gras.
  • Jij rolt rond als een bal.
  • Hij/Zij/Het rollebolt met zijn/haar vrienden.
  • Wij rollebollen in de speeltuin.
  • Jullie rollen en tollen vrolijk mee.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Rollebollen with some of the pronouns.

  • Vroeger rollebolde ik altijd in de duinen.
  • Toen ik jong was, rolde ik vaak over de grond.
  • We waren aan het rollebollen in het park.
  • Ze hadden gisteren samen gerollebold.
  • Jullie tolde vroeger veel rond op het schoolplein.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Rollebollen with some of the pronouns.

  • Ik heb gerollebold in de modder.
  • Jij bent rondgerold als een bal.
  • Hij/Zij/Het heeft met zijn/haar vrienden gerollebold.
  • Wij hebben heerlijk in de speeltuin gerollebold.
  • Jullie zijn vrolijk meegegolfd en getold.