samenvloeien

Conjugations List of Samenvloeien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvloei samenvloeide samenben samengevloeid
jij, je, uvloeit samenvloeide samenbent samengevloeid
hij, zij, hetvloeit samenvloeide samenis samengevloeid
wijvloeien samenvloeiden samenzijn samengevloeid
jullievloeien samenvloeiden samenzijn samengevloeid
zij, zevloeien samenvloeiden samenzijn samengevloeid

Presens
Beta

Example presens sentences for Samenvloeien with some of the pronouns.

  • De rivieren samenvloeien in de zee.
  • De beken samenvloeien tot een grote rivier.
  • De waterstromen samenvloeien op dit punt.
  • De twee wegen samenvloeien verderop.
  • De regen en de sneeuw samenvloeien op de bergtop.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samenvloeien with some of the pronouns.

  • De rivieren vloeiden samen in de zee.
  • De beken vloeiden samen tot een grote rivier.
  • De waterstromen vloeiden op dit punt samen.
  • De twee wegen vloeiden verderop samen.
  • De regen en de sneeuw vloeiden samen op de bergtop.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samenvloeien with some of the pronouns.

  • De rivieren zijn samengevloeid in de zee.
  • De beken zijn samengevloeid tot een grote rivier.
  • De waterstromen zijn op dit punt samengevloeid.
  • De twee wegen zijn verderop samengevloeid.
  • De regen en de sneeuw zijn samengevloeid op de bergtop.