scholpen

Conjugations List of Scholpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikscholpscholpteheb gescholpt
jij, je, uscholptscholptehebt gescholpt
hij, zij, hetscholptscholpteheeft gescholpt
wijscholpenscholptenhebben gescholpt
julliescholpenscholptenhebben gescholpt
zij, zescholpenscholptenhebben gescholpt

Presens
Beta

Example presens sentences for Scholpen with some of the pronouns.

  • Ik schop de bal naar het doel.
  • Jij schopt de steen ver weg.
  • Hij/Zij/Het schopt de bal hoog in de lucht.
  • Wij schoppen de bladeren op straat.
  • Jullie schoppen de bal over het hek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Scholpen with some of the pronouns.

  • Ik schopte de bal naar het doel.
  • Jij schopte de steen ver weg.
  • Hij/Zij/Het schopte de bal hoog in de lucht.
  • Wij schopten de bladeren op straat.
  • Jullie schopten de bal over het hek.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Scholpen with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal geschopt.
  • Jij hebt de steen weggeschopt.
  • Hij/Zij/Het heeft de bal hoog in de lucht geschopt.
  • Wij hebben de bladeren op straat geschopt.
  • Jullie hebben de bal over het hek geschopt.