steengrillen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | steengril | steengrilde | heb gesteengrild |
jij, je, u | steengrilt | steengrilde | hebt gesteengrild |
hij, zij, het | steengrilt | steengrilde | heeft gesteengrild |
wij | steengrillen | steengrilden | hebben gesteengrild |
jullie | steengrillen | steengrilden | hebben gesteengrild |
zij, ze | steengrillen | steengrilden | hebben gesteengrild |
PresensBeta
Example presens sentences for Steengrillen with some of the pronouns.
- Ik steengril regelmatig met mijn vrienden.
- Jij steengrilt graag in de zomer.
- Hij/Zij steengrilt elke zaterdagavond.
- Wij steengrillen vaak tijdens feestjes.
- Zij steengrillen altijd met verschillende sauzen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Steengrillen with some of the pronouns.
- Vroeger steengrilden we altijd bij oma thuis.
- Toen ik jonger was, steengrilde ik met mijn broers en zussen.
- Tijdens onze vakantie in Frankrijk steengrilden we elke avond.
- In die tijd steengrilden zij veel vaker dan nu.
- Elk weekend steengrilden we met vrienden in het park.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Steengrillen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren steengegrild met mijn familie.
- Jij bent al eens eerder gaan steengrillen.
- Hij/Zij heeft vorige week steengegrild in een restaurant.
- Wij hebben vaak samen gesteengegrild.
- Zij zijn vorige maand voor het eerst gaan steengrillen.