stockeren

Conjugations List of Stockeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstockeerstockeerdeheb gestockeerd
jij, je, ustockeertstockeerdehebt gestockeerd
hij, zij, hetstockeertstockeerdeheeft gestockeerd
wijstockerenstockeerdenhebben gestockeerd
julliestockerenstockeerdenhebben gestockeerd
zij, zestockerenstockeerdenhebben gestockeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Stockeren with some of the pronouns.

  • Ik stockeer mijn boeken in de kast.
  • Jij stockeert het voedsel in de koelkast.
  • Hij/Zij/Het stockeert de goederen in het magazijn.
  • Wij stockeren onze voorraad in de opslagruimte.
  • Jullie stockeren de materialen in de schuur.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stockeren with some of the pronouns.

  • Ik stockeerde mijn boeken in de kast.
  • Jij stockeerde het voedsel in de koelkast.
  • Hij/Zij/Het stockeerde de goederen in het magazijn.
  • Wij stockeerden onze voorraad in de opslagruimte.
  • Jullie stockeerden de materialen in de schuur.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stockeren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn boeken in de kast gestockeerd.
  • Jij hebt het voedsel in de koelkast gestockeerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de goederen in het magazijn gestockeerd.
  • Wij hebben onze voorraad in de opslagruimte gestockeerd.
  • Jullie hebben de materialen in de schuur gestockeerd.