ophijsen

Conjugations List of Ophijsen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhijs ophees opheb opgehesen
jij, je, uhijst ophees ophebt opgehesen
hij, zij, hethijst ophees opheeft opgehesen
wijhijsen ophesen ophebben opgehesen
julliehijsen ophesen ophebben opgehesen
zij, zehijsen ophesen ophebben opgehesen

Presens
Beta

Example presens sentences for Ophijsen with some of the pronouns.

  • Ik hij s op voor de wedstrijd.
  • Jij hij st de vlaggen op tijdens feesten.
  • Hij zij het zeil op het schip op.
  • Wij hij sen de ladingen omhoog met de kraan.
  • Jullie hij sen de vlag naar de top.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ophijsen with some of the pronouns.

  • Ik hief de vlag op
  • Jij hees de lading op
  • Hij hees de last op
  • Wij hesen de vlag op
  • Jullie hesen de last op

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ophijsen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vlaggen op
  • Jij hebt de lading op
  • Hij heeft de lasten op
  • Wij hebben de vlaggen op
  • Jullie hebben de lasten op