verslampampen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verslampamp | verslampampte | heb verslampampt |
| jij, je, u | verslampampt | verslampampte | hebt verslampampt |
| hij, zij, het | verslampampt | verslampampte | heeft verslampampt |
| wij | verslampampen | verslampampten | hebben verslampampt |
| jullie | verslampampen | verslampampten | hebben verslampampt |
| zij, ze | verslampampen | verslampampten | hebben verslampampt |
Presens
Example presens sentences for Verslampampen with some of the pronouns.
- Ik verslampamp
- Jij verslampampt
- Hij/Zij verslampampt
- Wij verslampampen
- Jullie verslampampen
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verslampampen with some of the pronouns.
- Ik verslampampte
- Jij verslampampte
- Hij/Zij verslampampte
- Wij verslampampten
- Jullie verslampampten
Perfectum
Example perfectum sentences for Verslampampen with some of the pronouns.
- Ik heb verslampampt
- Jij hebt verslampampt
- Hij/Zij heeft verslampampt
- Wij hebben verslampampt
- Jullie hebben verslampampt