uitbaten

Conjugations List of Uitbaten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbaat uitbaatte uitheb uitgebaat
jij, je, ubaat uitbaatte uithebt uitgebaat
hij, zij, hetbaat uitbaatte uitheeft uitgebaat
wijbaten uitbaatten uithebben uitgebaat
julliebaten uitbaatten uithebben uitgebaat
zij, zebaten uitbaatten uithebben uitgebaat

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitbaten with some of the pronouns.

  • Ik beroep uit op mijn ervaring om de zaak goed uit te baten.
  • Jij baat het restaurant succesvol uit met je ondernemersgeest.
  • Hij/zij baat de winkel al jarenlang met veel passie uit.
  • Wij baten het hotel in het hart van de stad uit.
  • Jullie baten de boerderij met zorg voor het milieu uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitbaten with some of the pronouns.

  • Vroeger baatte ik een kleine bakkerij uit in het centrum van de stad.
  • Jij baatte altijd je talenten volledig uit in elke situatie.
  • Hij/zij baatte vroeger een boekenwinkel uit totdat deze failliet ging.
  • Wij baatten vroeger een camping uit aan de kust.
  • Jullie baatten als team de mogelijkheden van het project onvoldoende uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitbaten with some of the pronouns.

  • Ik heb de kans gehad om een bedrijf uit te baten.
  • Jij hebt vroeger een café uitgebuit voordat je met pensioen ging.
  • Hij/zij heeft een winstgevend bedrijf uitgebaat en is nu met iets nieuws begonnen.
  • Wij hebben een vakantiehuisje uitgebuit tijdens de zomermaanden.
  • Jullie hebben een populaire attractie uitgebuit en veel bezoekers aangetrokken.