veralgemenen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | veralgemeen | veralgemeende | heb veralgemeend |
jij, je, u | veralgemeent | veralgemeende | hebt veralgemeend |
hij, zij, het | veralgemeent | veralgemeende | heeft veralgemeend |
wij | veralgemenen | veralgemeenden | hebben veralgemeend |
jullie | veralgemenen | veralgemeenden | hebben veralgemeend |
zij, ze | veralgemenen | veralgemeenden | hebben veralgemeend |
PresensBeta
Example presens sentences for Veralgemenen with some of the pronouns.
- Ik veralgemeen
- Jij veralgemeent
- Hij/Zij/Het veralgemeent
- Wij veralgemenen
- Jullie veralgemenen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Veralgemenen with some of the pronouns.
- Ik veralgemeende
- Jij veralgemeende
- Hij/Zij/Het veralgemeende
- Wij veralgemeenden
- Jullie veralgemeenden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Veralgemenen with some of the pronouns.
- Ik heb veralgemeend
- Jij hebt veralgemeend
- Hij/Zij/Het heeft veralgemeend
- Wij hebben veralgemeend
- Jullie hebben veralgemeend