uitdragen

Conjugations List of Uitdragen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraag uitdroeg uitheb uitgedragen
jij, je, udraagt uitdroeg uithebt uitgedragen
hij, zij, hetdraagt uitdroeg uitheeft uitgedragen
wijdragen uitdroegen uithebben uitgedragen
julliedragen uitdroegen uithebben uitgedragen
zij, zedragen uitdroegen uithebben uitgedragen

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitdragen with some of the pronouns.

  • Ik draag mijn mening uit tijdens de vergadering.
  • Jij draagt de boodschap uit naar de klanten.
  • Hij draagt zijn kennis uit in de les.
  • Zij dragen de tradities uit tijdens het festival.
  • Wij dragen onze idealen uit via sociale media.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitdragen with some of the pronouns.

  • Ik droeg mijn overtuiging uit tijdens de bijeenkomst.
  • Jij droeg de boodschap uit naar de bevolking.
  • Hij droeg zijn gedachten uit in zijn dagboek.
  • Zij droegen de cultuur uit tijdens de viering.
  • Wij droegen onze plannen uit tijdens de presentatie.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitdragen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn standpunt uitgedragen tijdens het debat.
  • Jij hebt de boodschap uitgedragen aan de medewerkers.
  • Hij heeft zijn ervaring uitgedragen in het artikel.
  • Zij hebben de waarden uitgedragen tijdens de campagne.
  • Wij hebben onze visie uitgedragen op de conferentie.