hengsten
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | hengst | hengstte | heb gehengst |
| jij, je, u | hengst | hengstte | hebt gehengst |
| hij, zij, het | hengst | hengstte | heeft gehengst |
| wij | hengsten | hengstten | hebben gehengst |
| jullie | hengsten | hengstten | hebben gehengst |
| zij, ze | hengsten | hengstten | hebben gehengst |
Presens
Example presens sentences for Hengsten with some of the pronouns.
- Ik hengst
- Jij hengst
- Hij/Zij het paard hengst
- Wij hengsten
- Jullie hengsten
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Hengsten with some of the pronouns.
- Ik hengste
- Jij hengste
- Hij/Zij hengstte het paard
- Wij hengsten
- Jullie hengsten
Perfectum
Example perfectum sentences for Hengsten with some of the pronouns.
- Ik heb gehengst
- Jij hebt gehengst
- Hij/Zij heeft het paard gehengst
- Wij hebben gehengst
- Jullie hebben gehengst